Het belastingreglement op het vervoer van bestuurlijk aangehouden personen loopt ten einde op 31 december 2025 en dient vernieuwd te worden. Hierbij werden geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd.
Gelet op de financiële toestand van het lokaal bestuur en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven;
Overwegende de noodzaak om personen die bestuurlijk of gerechtelijk aangehouden zijn en gedragingen stelden die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overstegen, een deel van de door de gemeente gemaakte onkosten te laten vergoeden;
Overwegende dat de belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig met de nodige omzichtigheid dient gehanteerd te worden;
Overwegende dat in deze voorwaarden het algemeen belang gediend wordt door het tarief van de belasting te beperken tot maximum 100 euro.
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335, inclusief latere wijzigingen;
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Er wordt met ingang van 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 ten behoeve van de gemeente, een belasting gevestigd op het vervoer met een politievoertuig van personen die door de lokale politie bestuurlijk aangehouden zijn.
De belastingplichtige is de vervoerde persoon of in voorkomend geval, van de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de vervoerde persoon zijn eindbestemming bereikt heeft.
De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 100 euro per rit en per vervoerd persoon.
Als rit dient verstaan te worden het traject dat wordt afgelegd vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot op het ogenblik dat de betrokken op zijn eindbestemming is gebracht (politiecommissariaat, thuis, …)
De belasting wordt contant betaald, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Als dan zal het in bewaring gegeven bedrag van ambtswege als een verworven contante belasting worden geboekt.
Bij gebrek aan een contante betaling of indien het in bewaring gegeven bedrag niet in overstemming is met de reële belastingschuld, zal tot inkohiering van de gehele of gedeeltelijke belasting worden overgegaan. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008.
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 tot en met 288 van het Decreet Lokaal Bestuur en het wordt gepubliceerd op de gemeentelijke webtoepassing, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.