In de gemeenteraad van 28 november 2024 werd de aanvullende personenbelasting goedgekeurd voor aanslagjaar 2025. Dit reglement dient voor aanslagjaren 2026 tot en met 2031 opnieuw goedgekeurd te worden.
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen;
Overwegende dat de gemeente middelen nodig heeft om een aangename leefomgeving en kwalitatieve dienstverlening te kunnen verzekeren;
Overwegende dat die middelen op een evenwichtige en herverdeelbare wijze en volgens de draagkracht van de inwoners gevestigd moeten worden.
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
De artikelen 464 tot en met 470/2 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335, inclusief latere wijzigingen;
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden ten bate van de gemeente een aanvullende belasting op de personenbelasting geheven.
De belasting wordt gevorderd van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
De belasting wordt vastgesteld op 6,5 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 469 van het wetboek van de inkomstenbelastingen.
Dit raadsbesluit wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.