Het belastingreglement op de huis aan huis verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter en daarmee gelijkgestelde producten loopt ten einde op 31 december 2025 en dient vernieuwd te worden. Volgende zaken werden hierbij aangepast:
Gelet op de financiële toestand van het lokaal bestuur;
Overwegende dat de invoering van een belasting op de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk en gelijkgestelde producten ook een ecologische component heeft, met name het ontmoedigen van de veelverspreiding van reclame of publiciteit en het ontmoedigen van communicatiecampagnes op papier of wegwerpmateriaal. Deze hebben immers niet alleen een negatieve impact op het grondstoffenverbruik, maar ook op de inzameling en verwerking van afval door de gemeente;
Overwegende dat deze meerkost ten laste moet worden gelegd van de uitgevers en verspreiders van reclamedrukwerken en daarmee gelijkgestelde producten;
Overwegende dat het tarief wordt vastgesteld op basis van de bedrukte oppervlakte. Deze berekeningswijze huldigt het principe ‘de vervuiler betaalt’;
Overwegende dat het drukwerk of het gelijkgesteld product voor de verkiezingen en in het kader van een volksraadpleging wordt vrijgesteld van de belasting om het democratisch discours maximale kansen te geven. Het drukwerk of het gelijkgesteld product wordt in deze context verdeeld in het kader van het algemeen belang. Het is informatief, het heeft geen winstgevend oogmerk en het wordt beperkt in de tijd tijdens de periode van de verkiezingen of de volksraadpleging verdeeld;
Overwegende dat het drukwerk of het gelijkgesteld product van openbare instellingen, notarissen, door de gemeente erkende verenigingen, vormings- en onderwijsinstellingen, socioculturele en sportverenigingen, bedoeld om de inwoners te informeren over aangelegenheden van openbaar nut of hun socioculturele activiteiten, worden vrijgesteld van de belasting. Dat staat niet in de weg dat deze instellingen ook – in de eerste plaats – meer milieuvriendelijke manieren kunnen benutten om hun informatie te verspreiden;
Overwegende dat het indienen van een foutieve aangifte of het niet nakomen van de aangifteplicht moet worden ontmoedigd en het billijk is hierbij rekening te houden met frequentie van de overtredingen. Het is bijgevolg aanvaardbaar om in dergelijke situaties te voorzien in een trapsgewijze belastingverhoging.
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335, inclusief latere wijzigingen;
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet);
Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).
Er wordt met ingang van 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 ten behoeve van de gemeente, een jaarlijkse belasting geheven op de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk en gelijkgestelde producten in brievenbussen en op de openbare weg.
Voor de toepassing van dit reglement wordt het volgende verstaan onder:
1° verspreiding: bedeling in brievenbussen en op de openbare weg door persoonlijke afgifte. De verspreiding van hetzelfde drukwerk of gelijkgesteld product over een zeker tijdsverloop, wordt als één verspreiding aangezien;
2° gelijkgestelde producten: alle stalen en andere promo-artikelen die meegenomen kunnen worden en die aanzetten om diensten, producten of transacties te doen gebruiken, verbruiken of aankopen. Voorbeelden zijn samples en bedrukte gadgets. Deze opsomming is niet limitatief;
3° ongeadresseerd: het ontbreken van individuele adressering. Ook collectieve adresaanduiding of een gedeeltelijke adresvermelding wordt beschouwd als ongeadresseerd.
De belastingplichtige is de verantwoordelijke uitgever, vermeld op het belaste product. Wanneer deze niet gekend is en/of niet vermeld is op het product dan is de belasting verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo, embleem de reclame wordt gevoerd.
De verantwoordelijke uitgever, de drukker of producent van het gelijkgestelde product en de natuurlijke of de rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
De belasting is verschuldigd bij de beëindiging van de verspreiding van het ongeadresseerde drukwerk of het gelijkgestelde product.
De belasting wordt vastgesteld op:
De bedrukte oppervlakte wordt als volgt bepaald: “oppervlakte van de zetspiegel” x het aantal bladzijden.
De tarieven vermeld in art. 5 worden jaarlijks aangepast aan de consumptieprijsindex (basis 2013). Ze worden op 1 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de maand september van het voorgaande jaar volgens de formule : (R x I)/i waarbij :
Het geïndexeerde bedrag kan nooit lager zijn dan het tarief zoals bepaald in art. 5.
Alle geïndexeerde bedragen worden naar beneden afgerond naar een veelvoud van 1 cent.
Vrijstelling van belasting wordt verleend als:
1° de opdracht tot drukken of produceren uitgaat van een politieke partij die een lijst indiende voor de Europese, federale, gewestelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen of van een kandidaat op die lijst;
2° het drukwerk kadert in een gemeentelijke volksraadpleging, voor zover het verspreid wordt aan de gerechtigde deelnemers van de volksraadpleging overeenkomstig artikel 317 van het decreet over het lokaal bestuur tot uiterlijk de dag van de volksraadpleging;
3° het drukwerk uitgaat van openbare instellingen, notarissen, erkende gemeentelijke verenigingen, vormings- en onderwijsinstellingen, socioculturele verenigingen en sportverenigingen.
§1. De belastingplichtige doet binnen de 15 kalenderdagen na elk verstreken kwartaal, uiterlijk op 15 april, 15 juli, 15 oktober van het aanslagjaar en 15 januari van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, aangifte bij de gemeente van de verspreiding binnen het verstreken kwartaal. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend bij het gemeentebestuur door een papieren aangifte op het adres Koningin Astridplein 12, 2840 Rumst of door een digitale aangifte via het mailadres belastingen@rumst.be.
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
Een belastingplichtige die met een zekere regelmaat drukwerk of gelijkgestelde producten verspreidt, kan in de maand januari een aangifte indienen voor het hele aanslagjaar.
§2. De gemeente kan een exemplaar van het verspreide drukwerk of van het verspreide gelijkgesteld product opvragen.
§1. Bij gebrek aan aangifte, bij niet-tijdige of onnauwkeurige of onjuiste aangifte door de belastingplichtigen wordt de aanslag van ambtswege door de gemeente gevestigd op grond van de beschikbare gegevens en op de wijze bepaald in artikel 7 het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd zoals in §2 van dit artikel bepaald. Het bedrag van de verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
§2. Bij een eerste overtreding zal op de ambtshalve ingekohierde belasting een belastingverhoging worden toegepast van 10 % en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Bij volgende overtredingen zal, onafgezien van het feit of deze overtredingen plaats hebben binnen eenzelfde aanslagjaar, een verhoging van 40 %, 70 % en 100 % worden toegepast op het niet aangegeven gedeelte bij respectievelijk een tweede, derde, en vierde overtreding. Vanaf de vijfde overtreding zal de verhoging 200 % bedragen.
Voor de vaststelling van het toe te passen percentage van de belastingverhoging worden de vorige overtredingen niet in aanmerking genomen, wanneer geen overtredingen werden vastgesteld voor de laatste twee aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarin de nieuwe overtreding wordt vastgesteld.
De belasting wordt door middel van een kohier ingevorderd. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008.
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de belastingaanslag of de belastingverhoging (in voorkomend geval) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 tot en met 288 van het Decreet Lokaal Bestuur en het wordt gepubliceerd op de gemeentelijke webtoepassing, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.