Het arrest van het Hof van Cassatie van 24.05.2012 stelde dat de heffing van gemeentelijke opcentiemen op de gewestelijke leegstandsheffing strijdig is met het Wetboek van Inkomstenbelasting omdat het kadastraal inkomen de berekeningsgrondslag is van de gewestelijke heffing;
Door een wetswijziging is het vanaf het aanslagjaar 2015 opnieuw mogelijk om opcentiemen op gewestelijke heffingen te vestigen.
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen;
Overwegende dat de belasting tot doel heeft eigenaars aan te zetten hun bedrijfsgebouwen tijdig te renoveren en in gebruik te (laten) nemen, zodat de verwaarlozing en/of leegstand wordt vermeden. Diegenen die niet tijdig het nodige doen worden geconfronteerd met de Vlaamse heffing;
Overwegende dat uiterlijke verwaarlozing en leegstand storend zijn, een onveilig gevoel geven en een negatief effect hebben op de buurt. Ook vanuit economisch oogpunt wenst de gemeente de leegstand en de verwaarlozing van bedrijfsruimten tegen te gaan en de aanwending van beschikbare ruimte te stimuleren;
Overwegende dat de gemeenten wettelijk gemachtigd zijn om opcentiemen te heffen op de Vlaamse heffing op leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten, die samen met de belasting zelf worden geïnd door de Vlaamse belastingdienst.
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335, inclusief latere wijzigingen;
De Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, artikel 2.6.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.;
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;
Het decreet van 19 april 1995 houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimte;
Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimte;
Het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 464/1.
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden ten bate van de gemeente 100 opcentiemen op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen geheven.
De vestiging en inning van deze belasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.
Dit raadsbesluit zal aan de toezichthoudende overheid en aan de Vlaamse Belastingdienst overgemaakt worden.