Het belastingreglement op de uitbating van openlucht recreatieve terreinen loopt ten einde op 31 december 2025 en dient vernieuwd te worden. Volgende zaken werden hierbij aangepast:
Gelet op de financiële toestand van het lokaal bestuur en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven;
Overwegende dat het inrichten van een terrein zoals bedoeld in artikel 3, 1° van het decreet van 5 februari 2016 betreffende het toeristisch logies een impact heeft op de directe omgeving. Indien bovendien deze plaats voor een langere periode wordt geëxploiteerd, wordt die impact nog groter, zeker indien het gaat om een grote oppervlakte en/of de plaats veel tijdelijke bewoners telt.
Het gaat onder meer om een impact op:
De mobiliteit van de inwoners en een vlot doorgaand verkeer, inclusief impact op de verkeersveiligheid;
Het leefmilieu, meer bepaald afval en geluidsoverlast, eventueel ook een impact ten gevolge van landschappelijke aanpassingen;
De inzet van gemeentepersoneel, onder meer de dienst omgevingsvergunningen, de uitvoerende technische dienst (o.a. voor de openbare reinheid), de communicatiedienst, diensten voor veiligheidsorganisatie;
Door het heffen van een belasting op de uitbating van openlucht recreatieve verblijven kan een doordacht beleid gevoerd worden waarbij de nodige aandacht kan geschonken worden aan flankerende maatregelen;
Overwegende dat indien de openlucht recreatieve verblijven over een langere periode dan zeven opeenvolgende dagen worden uitgebaat, het billijk is een hoger tarief aan te rekenen. Een langere periode vergt immers meer inzet van personeel inzake opvolging mobiliteit, opvolging van de omgevingsvergunning, meer inzet inzake verzorgen van de openbare reinheid. Bovendien is de permanentieregeling omvangrijker en is een intensievere bijdrage aan de veiligheidsorganisatie noodzakelijk;
Overwegende dat het billijker is om de eerste uitbatingsperiode van 7 dagen voor elke uitbater gelijk te behandelen, en bij een langere uitbatingsperiode, een hoger tarief aan te rekenen voor die bijkomende periodes. Vooral de tweede uitbatingsweek vraagt een veel hogere inzet van het lokaal bestuur, vanaf de derde uitbatingsweek stijgt de inzet opnieuw minder snel.
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335, inclusief latere wijzigingen;
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristisch logies;
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende toeristische logies;
Uniforme codex van gemeentelijke politieverordeningen van 23 oktober 2014 en latere wijzigingen.
Er wordt met ingang op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 ten behoeve van de gemeente, een jaarlijkse belasting geheven op de uitbating van openlucht recreatieve terreinen.
De belastingplichtigen zijn de uitbaters van een terrein in het kader van een evenement, zoals bedoeld in artikel 3, 1° van het decreet van 5 februari 2016 betreffende het toeristisch logies.
Deze belasting wordt geheven op de oppervlakte van de afgebakende gedeelten van het terrein ingericht als tentenweide of als plaats voor andere mobiele openlucht recreatieve verblijven. In de genoemde oppervlakte zijn niet inbegrepen de oppervlakte van de toegangswegen tot het kampeerterrein en tot de afgebakende tentenweiden of plaatsen voor andere mobiele openlucht recreatieve verblijven, de oppervlakte van de veiligheidswegen, de oppervlakte ingenomen door sanitaire voorzieningen zoals beschreven in bijlage 6 bij het Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies, de oppervlakte van de algemene voorzieningen zoals beschreven in bijlage 6 bij het Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies en de oppervlakte van de recreatievoorzieningen zoals beschreven in bijlage 6 bij het Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies.
Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt als volgt berekend:
Een uitbatingsweek begint op de eerste dag waarop de effectieve uitbating van het openlucht recreatieve terrein start.
De tarieven vermeld in art. 4 worden jaarlijks aangepast aan de consumptieprijsindex (basis 2013). Ze worden op 1 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de maand september van het voorgaande jaar volgens de formule:
(R x I)/i
waarbij :
Het geïndexeerde bedrag kan nooit lager zijn dan het tarief zoals bepaald in art. 4.
Alle geïndexeerde bedragen worden naar beneden afgerond naar een veelvoud van 1 cent.
De belastingplichtige doet binnen de 15 kalenderdagen na elke verstreken maand, uiterlijk op 15 februari, 15 maart, 15 april, 15 mei, 15 juni, 15 juli, 15 augustus, 15 september, 15 oktober, 15 november, 15 december van het aanslagjaar en 15 januari van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, aangifte bij de gemeente van de uitbating binnen de verstreken maand. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte wordt ingediend bij het gemeentebestuur door een papieren aangifte op het adres Koningin Astridplein 12, 2840 Rumst of door een digitale aangifte via het mailadres belastingen@rumst.be.
De aangifte dient over de volgende gegevens te beschikken:
Een uitbreiding van het terrein moet steeds met een bijkomende aangifte aan de gemeente Rumst worden aangegeven.
§1. Bij gebrek aan aangifte, bij niet-tijdige of onnauwkeurige of onjuiste aangifte door de belastingplichtigen wordt de aanslag van ambtswege door de gemeente gevestigd op grond van de beschikbare gegevens en op de wijze bepaald in artikel 7 het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd zoals in §2 van dit artikel bepaald. Het bedrag van de verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
§2. Bij een eerste overtreding zal op de ambtshalve ingekohierde belasting een belastingverhoging worden toegepast van 10 % en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Bij volgende overtredingen zal, onafgezien van het feit of deze overtredingen plaats hebben binnen eenzelfde aanslagjaar, een verhoging van 40 %, 70 % en 100 % worden toegepast op het niet aangegeven gedeelte bij respectievelijk een tweede, derde, en vierde overtreding. Vanaf de vijfde overtreding zal de verhoging 200 % bedragen.
Voor de vaststelling van het toe te passen percentage van de belastingverhoging worden de vorige overtredingen niet in aanmerking genomen, wanneer geen overtredingen werden vastgesteld voor de laatste twee aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarin de nieuwe overtreding wordt vastgesteld.
De belasting wordt door middel van een kohier ingevorderd. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008.
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de belastingaanslag of de belastingverhoging (in voorkomend geval) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 tot en met 288 van het Decreet Lokaal Bestuur en het wordt gepubliceerd op de gemeentelijke webtoepassing, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.