Het belastingreglement op het gebruik van woonruimten loopt af op 31/12/2023, en dient hernieuwd te worden.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat vanaf het aanslagjaar 1995 een belastingreglement op de woon- en bedrijfsruimten werd ingevoerd;
Overwegende dat dit belastingreglement tot doel heeft het fiscaal beleid te vereenvoudigen en te rationaliseren om een algemene en redelijke spreiding van de belastingdruk over gezinnen en bedrijven tot stand te brengen;
Overwegende dat geopteerd wordt voor een algemene grondslag waarbij gezinnen hun bijdrage ten behoeve van de gemeentelijke financiën leveren op basis van de beschikbare woonruimten op het grondgebied van de gemeente;
Overwegende dat voor een aantal gezinnen de woonruimte en de bedrijfsruimte aan elkaar palen of ruimtelijk niet te scheiden zijn, wordt voor deze gezinnen een specifieke afwijking voorzien voor het tarief van een woonruimte;
Artikel 170, §4 van de Grondwet
Het Decreet Lokaal Bestuur, in het bijzonder artikelen 40, 41, 56, 286, 287 en 288
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 ‘Omzendbrief betreffende de gemeentefiscaliteit’;
Er wordt met ingang van 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2024 ten behoeve van de gemeente, een belasting geheven op het gebruik van woonruimten.
§1. De belasting wordt gevorderd van elk gezin dat op het grondgebied van de gemeente Rumst een hoofdverblijf ter beschikking heeft op 1 januari 2024.
§2. Als "gezin" wordt beschouwd voor de toepassing van onderhavige belasting: hetzij een persoon die alleen leeft, hetzij twee of meer personen die, al dan niet verwant, gewoonlijk in één en dezelfde woning of woongelegenheid verblijven en er samenwonen.
§3. De belasting wordt gevestigd op naam van de referentiepersoon van het gezin. Indien het om een niet-ontvoogde minderjarige gaat is de burgerlijk verantwoordelijke persoon mede voor de betaling van de belasting aansprakelijk.
§4. De echtgeno(o)te, de wettelijk samenwonende partner of de feitelijk samenwonende partner van de referentiepersoon is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
§5. De inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente bepaalt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar van de hoofdverblijfplaats, de referentiepersoon en de samenstelling van het gezin.
§6. Een wijziging van de hoofdverblijfplaats, de referentiepersoon en/of de samenstelling van het gezin in de loop van het aanslagjaar, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering of teruggave.
De belasting is verschuldigd voor de woongelegenheid, met inbegrip van de aanhorigheden, die als hoofdverblijf van het gezin dient en gelegen is in de gemeente.
De ruimte van de hoofdverblijfplaats wordt bepaald door de som van de grondoppervlakten dienstig voor het wonen in gebouwen en in open lucht.
De oppervlakten in gebouwen worden per bouwlaag gemeten met inbegrip van de buitenmuren, garages, zolder en kelder, bergplaatsen, tuinhuisjes en paviljoenen, koetshuizen en hokken of stallingen voor huisdieren in duurzaam materiaal.
Als beschikbare woonruimte in open lucht komen in aanmerking: de opritten, parkeerplaatsen, moes- en/of siertuinen, inbegrepen serres alsmede de ruimten aangelegd voor sport- en recreatie inclusief de waterpartijen en andere groene en of open ruimten die in het kader van de stedenbouwkundige normering of ter bevordering van de woonfunctie van het beschouwde hoofdverblijf werden aangelegd of behouden. Deze opsomming is niet limitatief.
Het bedrag van de verschuldigde belasting bedraagt :
Tarief A : 60 EUR indien het hoofdverblijf een oppervlakte heeft =< 1000 m² |
Tarief B : 80 EUR voor een oppervlakte van 1001 m² – 2000 m² |
Tarief C : 100 EUR voor een oppervlakte van 2001 m² - 3000 m² |
Tarief D : 120 EUR voor een oppervlakte van 3001 m² 4000 m² |
Tarief E : 140 EUR voor een oppervlakte > 4000 m² |
In afwijking van de in art. 4 bepaalde tarieven zullen gezinnen waarvan de woonruimte begrepen is in het kadastraal perceel dat ook de bedrijfsruimte omvat, onafgezien van de oppervlakte van de woonruimte, worden aangeslagen ten bedrage van een belasting van 60 EUR.
De belasting wordt door middel van een kohier ingevorderd. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008.
Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 287 van het decreet lokaal bestuur.