De notulen van de vorige zitting worden ter goedkeuring voorgelegd.
Het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van AGB Rumst werd samen opgemaakt met het meerjarenplan van gemeente en OCMW en er volledig op afgestemd.
Het resultaat van de jaarrekening 2020 werd ingebracht.
Een aantal inkomsten (ter beschikking stellen sporthallen, concessies horeca-uitbaters) worden voor 2021 naar beneden bijgesteld. Rekening houdend met het resultaat van 2020 wordt de gemeentelijke bijdrage aangepast. Het krediet van parking Klein Molenveld wordt aangepast i.f.v. het laatst goedgekeurde ontwerp.
De strategische nota wordt niet bijgesteld. De doelstellingen, actieplannen en acties zoals ze in het initieel meerjarenplan werden bepaald, blijven behouden. Op basis van een realistische projectplanning worden kredieten voor de uitvoering van infrastructuurwerken verschoven in de tijd.
In de maand november werd het ontwerp van meerjarenplan 2020-2025 voorgelegd aan de verschillende adviesraden. Deze aanpassing wordt door elke adviesraad positief geadviseerd.
Het managementteam verleende een positief advies in de vergadering van 9 december 2021.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Ministerieel Besluit van 8 juli 2013 betreffende de digitale rapportering van gegevens van de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het directiecomité legt het ontwerp van de aanpassing meerjarenplan 2020-2025 ter vaststelling voor aan de raad van bestuur.
De raad van bestuur stelt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025, zoals in bijlage toegevoegd, vast.
De raad van bestuur legt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
Het zesde Vlaamse intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025.
Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 dat door de sociale partners werd afgesloten voor het personeel van de lokale en provinciale besturen in de schoot van Comité C1 voor de provinciale en lokale besturen, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap.
Het VIA6-akkoord van 30 maart 2021 bevat een pakket aan maatregelen die de koopkracht van het personeel in de VIA-sectoren versterken en de kwaliteit van deze voorzieningen verhogen. Het akkoord is van toepassing op zowel de publieke als de private sector. Voor de publieke sector werd onder meer afgesproken dat alle personeelsleden die tot de VIA-sectoren behoren vanaf het jaar 2021 een koopkrachtverhoging van 1,1 % krijgen. Dit gebeurt door een verhoging van het variabel gedeelte van de eindejaarstoelage van 2,5% naar 3,6% van het jaarsalaris.
Deze verhoging verscheen bij besluit van de Vlaamse regering van 10 september 2021 tot wijziging van artikel 135 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn reeds in het Belgisch Staatsblad.
Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 bepaalt dat de lokale en provinciale besturen aan alle personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de sectorale akkoorden voor het personeel van de lokale en provinciale besturen vallen maar geen VIA-personeelslid zijn, vanaf het jaar 2021 dezelfde koopkrachtverhoging van 1,1% toekennen. Dit gebeurt door middel van een verhoging van het variabele gedeelte van de eindejaarstoelage tot 3,6% van het jaarsalaris.
Voor alle personeelsleden van lokale besturen zal de begrenzing van de eindejaarstoelage tot een twaalfde van het jaarsalaris wegvallen.
Deze laatste twee wijzigingen moeten nog worden aangepast in de rechtspositiebesluiten maar moeten wel dit jaar al worden uitgevoerd/uitbetaald.
Vandaar het voorstel om het artikel in de rechtspositieregeling betreffende de eindejaarstoelage aan te passen en de verhoging naar 3,6% voor iedereen al te voorzien alsook de beperking tot een twaalfde van het jaarsalaris te schrappen.
Daarnaast wordt ook voorgesteld het forfaitair gedeelte eenvoudiger weer te geven.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zijn latere wijzigingen en zijn uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder artikel 186 §2;
Gelet op het voorakkoord zesde Vlaams intersectoraal akkoord van 24 november 2020 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025;
Gelet op het deelakkoord van 22 december 2020 tussen de sociale partners van de publieke sector over de aanwending van de middelen koopkracht VIA 6;
Gelet op het zesde Vlaamse intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 september 2021 tot wijziging van artikel 135 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het sectoraal akkoord tussen de sociale partners van de publieke sector houdende de aanpassing van de koopkrachtmaatregelen uit het via6-akkoord, de vervroegde uitkanteling van de publieke socio-culturele sector uit de via-akkoorden en de compensatie aan de lokale besturen voor het personeel dat niet onder het via6-akkoord valt van 9 juni 2021 dat werd afgesloten in het Vlaamse comité C1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 12 november 2010 en latere wijzigingen;
Artikel 215 van de rechtspositieregeling wordt vervangen als volgt:
“Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte.
Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:
1° het forfaitaire gedeelte bedraagt sinds 2021 399,34 euro en wordt jaarlijks vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig en wordt verhoogd met 898,74 euro.
2° het veranderlijke gedeelte:
3,6 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn/haar functie wel volledig had uitgeoefend.”
Van onderhavige beslissing wordt een beknopte omschrijving opgenomen in de lijst die in het kader van het bestuurlijk toezicht en in het kader van de bekendmakingsverplichting via de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt door de burgemeester.
Er zijn geen mondelinge vragen.
De raadsleden hebben de mogelijkheid om mondelinge vragen te stellen aan de leden van het college van burgemeester en schepenen.