De voorzitter en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn formuleren mededelingen.
neemt kennis van volgende mededelingen:
De voorzitter verwelkomt de aanwezigen en vermeldt hierbij specifiek het nieuwe raadslid Dieter Wijckmans die de eed aflegde in de gemeenteraad en van rechtswege lid wordt van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De voorzitter schetst het verloop van de avond en meldt dat de volgende raadszittingen op volgende data plaatsvinden :
Donderdag | 27/01/2022 |
Donderdag | 24/02/2022 |
Donderdag | 24/03/2022 |
Raadslid Christoph Marckx (Vooruit en Groen) wordt verontschuldigd.
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De notulen van de vorige zitting worden ter goedkeuring voorgelegd.
keurt de notulen van de vorige zitting goed.
Voor een woordelijk verslag van de bespreking wordt verwezen naar de audio-visuele opname.
Sinds de invoering van het decreet lokaal bestuur is het meerjarenplan een document voor gemeente en OCMW samen. De raad voor maatschappelijk welzijn behandelt het gedeelte van het OCMW.
Minstens 1 maal per jaar wordt het meerjarenplan bijgestuurd, omdat minstens het resultaat van de laatste jaarrekening moet worden ingebracht.
Bovendien zijn bijkomende aanpassingen noodzakelijk.
Het resultaat van de jaarrekening 2020 van zowel gemeente als OCMW werd ingebracht.
Verschillende inkomstenbronnen, zoals het gemeentefonds en het dividend van Fluvius werden naar beneden bijgesteld. Bovendien werden beslissingen genomen die een invloed hebben op het meerjarenplan. Om dit op te vangen moet het meerjarenplan worden aangepast. Verschillende investeringsprojecten komen in een finale voorbereidingsfase waardoor het duidelijk wordt dat kredieten voor de realisatie van deze projecten moeten worden opgetrokken.
De strategische nota wordt niet bijgesteld. De doelstellingen, actieplannen en acties zoals ze in het initieel meerjarenplan werden bepaald, blijven behouden. Op basis van een realistische projectplanning worden kredieten voor de uitvoering van infrastructuurwerken verschoven in de tijd.
In de maand november werd het ontwerp van meerjarenplan 2020-2025 voorgelegd aan de verschillende adviesraden. Deze aanpassing wordt door elke adviesraad positief geadviseerd.
Het managementteam verleende een positief advies in de vergadering van 9 december 2021.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Ministerieel Besluit van 8 juli 2013 betreffende de digitale rapportering van gegevens van de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het vast bureau legt het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 gedeelte OCMW ter vaststelling voor aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 gedeelte OCMW, zoals in bijlage toegevoegd, vast.
Overeenkomstig artikel 78 lid 2 10° b van het decreet lokaal bestuur delegeert de raad voor maatschappelijk welzijn de aangeduide investeringen van de investeringslijst zoals opgenomen in bijlage, aan het vast bureau.
Dit beleidsdocument aanpassing meerjarenplan 2020-25 wordt ter goedkeuring overgemaakt aan de gemeenteraad.
Het nieuwe reglement wordt in bijlage opgenomen.
Rekening houdend met de technische voorwaarden om raadszittingen hybride te organiseren, wordt tijdelijk enkel de mogelijkheid tot volledig fysiek en volledig digitaal vergaderen voorzien.
Naar aanleiding van de evaluatie van de werking van de raad en de wijziging van het decreet lokaal bestuur met betrekking tot de organisatie van de raadszittingen wordt het huishoudelijk reglement geactualiseerd.
Het bureau van fractieleiders besprak de mogelijke aanpassingen op 18 mei 2021 en 29 november 2021.
Het huidig huishoudelijk reglement werd herzien zodat het aangepast is aan de wensen van de raadsleden binnen het regelgevend kader dat het decreet lokaal bestuur biedt.
keurt het in bijlage opgenomen nieuw huishoudelijk reglement goed.
Het nieuwe reglement wordt in bijlage opgenomen.
Rekening houdend met de technische voorwaarden om raadszittingen hybride te organiseren, wordt tijdelijk enkel de mogelijkheid tot volledig fysiek en volledig digitaal vergaderen voorzien.
Naar aanleiding van de wijziging van het decreet lokaal bestuur met betrekking tot de organisatie van de zittingen van de bestuursorganen van het lokaal bestuur wordt het huishoudelijk reglement geactualiseerd.
Het bureau van fractieleiders besprak de mogelijke aanpassingen op 18 mei 2021 en 29 november 2021 met betrekking tot de gemeenteraad. De aanpassingen relevant voor de zittingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden in rekening gebracht.
Het huidig huishoudelijk reglement werd herzien zodat het aangepast is aan het regelgevend kader dat het decreet lokaal bestuur biedt.
keurt het in bijlage opgenomen nieuw huishoudelijk reglement goed.
Het zesde Vlaamse intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025.
Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 dat door de sociale partners werd afgesloten voor het personeel van de lokale en provinciale besturen in de schoot van Comité C1 voor de provinciale en lokale besturen, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap.
Het VIA6-akkoord van 30 maart 2021 bevat een pakket aan maatregelen die de koopkracht van het personeel in de VIA-sectoren versterken en de kwaliteit van deze voorzieningen verhogen. Het akkoord is van toepassing op zowel de publieke als de private sector. Voor de publieke sector werd onder meer afgesproken dat alle personeelsleden die tot de VIA-sectoren behoren vanaf het jaar 2021 een koopkrachtverhoging van 1,1 % krijgen. Dit gebeurt door een verhoging van het variabel gedeelte van de eindejaarstoelage van 2,5% naar 3,6% van het jaarsalaris.
Deze verhoging verscheen bij besluit van de Vlaamse regering van 10 september 2021 tot wijziging van artikel 135 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn reeds in het Belgisch Staatsblad.
Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 bepaalt dat de lokale en provinciale besturen aan alle personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de sectorale akkoorden voor het personeel van de lokale en provinciale besturen vallen maar geen VIA-personeelslid zijn, vanaf het jaar 2021 dezelfde koopkrachtverhoging van 1,1% toekennen. Dit gebeurt door middel van een verhoging van het variabele gedeelte van de eindejaarstoelage tot 3,6% van het jaarsalaris.
Voor alle personeelsleden van lokale besturen zal de begrenzing van de eindejaarstoelage tot een twaalfde van het jaarsalaris wegvallen.
Deze laatste twee wijzigingen moeten nog worden aangepast in de rechtspositiebesluiten maar moeten wel dit jaar al worden uitgevoerd/uitbetaald.
Vandaar het voorstel om het artikel in de rechtspositieregeling betreffende de eindejaarstoelage aan te passen en de verhoging naar 3,6% voor iedereen al te voorzien alsook de beperking tot een twaalfde van het jaarsalaris te schrappen.
Daarnaast wordt ook voorgesteld het forfaitair gedeelte eenvoudiger weer te geven.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zijn latere wijzigingen en zijn uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder artikel 186 §2;
Gelet op het voorakkoord zesde Vlaams intersectoraal akkoord van 24 november 2020 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025;
Gelet op het deelakkoord van 22 december 2020 tussen de sociale partners van de publieke sector over de aanwending van de middelen koopkracht VIA 6;
Gelet op het zesde Vlaamse intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 september 2021 tot wijziging van artikel 135 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het sectoraal akkoord tussen de sociale partners van de publieke sector houdende de aanpassing van de koopkrachtmaatregelen uit het via6-akkoord, de vervroegde uitkanteling van de publieke socio-culturele sector uit de via-akkoorden en de compensatie aan de lokale besturen voor het personeel dat niet onder het via6-akkoord valt van 9 juni 2021 dat werd afgesloten in het Vlaamse comité C1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 12 november 2010 en latere wijzigingen;
Artikel 215 van de rechtspositieregeling wordt vervangen als volgt:
“Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte.
Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:
1° het forfaitaire gedeelte bedraagt sinds 2021 399,34 euro en wordt jaarlijks vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig en wordt verhoogd met 898,74 euro.
2° het veranderlijke gedeelte:
3,6 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn/haar functie wel volledig had uitgeoefend.”
Van onderhavige beslissing wordt een beknopte omschrijving opgenomen in de lijst die in het kader van het bestuurlijk toezicht en in het kader van de bekendmakingsverplichting via de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt door de burgemeester.
Stappen 1 tot en met 4 werden momenteel uitgevoerd.
Heel de organisatie heeft de mogelijkheid gehad om de schriftelijke online vragenlijst in te vullen (stap 2).
Een deel van de medewerkers heeft de mogelijkheid gehad om deel te nemen aan de verdiepende focussessies (stap 4). Via een oproep werden twee intervisiemomenten georganiseerd met telkens 15 deelnemers uit volgende functiegroepen:
Voorstel is om in het actieplan ook op te nemen om verder in te zetten op de verdieping van de risicoanalyse per afdeling.
Op basis van de resultaten van de risicoanalyse werd een actieplan opgemaakt. Dit in samenspraak en in afstemming met een experten-groep en de ambtelijke leden van het MAT.
De expertengroep reflecteerden in twee sessies en bestond uit volgende leden:
- Ellen Waldack - preventieadviseur psychosociale risico's
- Marianne Sebrechts - arbeidsarts
- Lut Pierre - externe HR consultant
- Marianne Lenaerts - expert communicatie
- Eline Van Mieghem - deskundige mens en organisatie (personeel)
Met de groep van leidinggevenden werd de mogelijkheid voor een verdiepende sessie per afdeling afgetoetst.
Zowel de risicoanalyse als het actieplan zijn toegevoegd in bijlage.
Het K.B. van 19 mei 2009 tot wijziging van het KB van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.
Het lokaal bestuur Rumst werkt samen met verschillende partijen om het beleid en de aanpak van welzijn op het werk uit te voeren.
IGEAN ondersteunt en adviseert het bestuur 'als interne preventiedienst' in verband met de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van hun werknemers. Het gemeentebestuur werkt sinds januari 2020 samen met de externe preventiedienst Mensura onder andere rond het psychosociaal welzijn op het werk. De regelgeving rond psychosociale risico’s bepaalt dat elke onderneming een aanpak nodig heeft om risico’s zoals stress en burn-out te helpen voorkomen.
Mensura biedt de mogelijkheid aan om met de SONAR-methode een bevraging bij het personeel te doen als deel van een organisatiebrede risicoanalyse. Met deze methode voert de organisatie een geïntegreerde kwantitatieve en kwalitatieve psychosociale risicoanalyse uit. Op basis van de resultaten bepaalt Mensura samen met de organisatie een actieplan, met concrete verbeterpunten. Medewerkers ondergaan allerlei invloeden door werkomstandigheden en interpersoonlijke relaties. De psychosociale risico's op de werkvloer in kaart brengen kan de kans op psychische en lichamelijke schade voorkomen of beperken en vervolgens ook verhelpen.
De SONAR methode telt 5 stappen:
1. Voorbereiding en organisatie: Overleg met de organisatie en coördineren voor een goed verloop van het project.
2. SONAR kwantitatief (verkennen): Het online bevragen van de medewerkers aan de hand van de SONARchecklist.
3. Eerste terugkoppeling (bepalen van de volgende stappen): Op basis van de cijferresultaten wordt bepaald over welke psychosociale risico's en/of doelgroepen meer informatie nodig is.
4. SONAR kwalitatief (verdiepen): De organisatie van groeps- en/of individuele gesprekken op basis van de resultaten van de kwantitatieve fase om de cijfers beter te begrijpen. Medewerkers zijn in deze fase in de mogelijkheid om verbeteracties voor te stellen.
5. Finale terugkoppeling: De psychosociale preventieadviseur stelt een vertrouwelijk rapport op met de geïntegreerde SONAR-resultaten en een volledig overzicht van de psychosociale risico's. Het actieplan wordt opgesteld aan de hand van de resultaten en de pyschosociale risico's.
Voor het lokaal bestuur wordt dit de eerste maal dat er organisatiebreed dergelijke analyse wordt gemaakt.
Op het CBS van 24.02.2020 werd de organisatie van de SONAR risicoanalyse met inzet van preventie-eenheden voor het lokaal bestuur Rumst goedgekeurd.
De toelichting en bespreking vindt plaats op het BOC van 9 december 2021.
neemt kennis van de in bijlage opgenomen risicoanalyse psychosociaal welzijn 'SONAR' opgemaakt door Mensura.
keurt het in bijlage opgenomen actieplan psychosociaal welzijn 2021 goed.
Voor een woordelijk verslag van de bespreking wordt verwezen naar de audiovisuele opname.
Het traject voor de opmaak van een steunkader kadert in de meerjarenplanning rond sociaal beleid. Het inzetten op uniformisering, gelijke behandeling, meer transparantie, Op basis van de geformuleerde acties werd er voor gekozen om een gedetailleerd steunkader uit te werken voor de toekenning van aanvullende steunproactief en outreachend werken staan hierbij centraal. Dit heeft betrekking op volgende acties:
- We zorgen ervoor dat inwoners gebruik kunnen maken van hun rechten (actieve rechtenverkenning) door pro-actief en outreachend te werken en door gerichte acties te ondernemen.
- We zetten in op procesmanagement om processen optimaal te laten verlopen en de procesdoelstellingen te bereiken waardoor meer uniformiteit in de organisatie wordt gerealiseerd (organisatiebeheersing).
- We geven aan elke inwoner een kans op een menswaardig bestaan, zowel op financieel als sociaal vlak.
- We kennen leefloon en aanvullende steun toe op basis van de wettelijke voorwaarden.
- We streven naar een gelijke behandeling voor elke inwoner bij het geven van financiële steun, volgens een heldere (duidelijke) en transparante (duidelijkheid over voorwaarden) en aanpak.
- We kennen aanvullende steun toe op basis van eigen gestandaardiseerde criteria (steunnorm)
- We ondersteunen de bilocatieregeling
- We zetten in op de sociale activering van steuntrekkers om de sociale zelfredzaamheid, maatschappelijke integratie en participatie te verbeteren, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. Sociale activering kan verschillende vormen aannemen zoals vrijwilligerswerk, arbeidszorg, actief burgerschap.
Op basis van de geformuleerde acties werd er voor gekozen om een gedetailleerd steunkader uit te werken voor de toekenning van aanvullende steun. Deze aanpak zorgt voor uniformiteit en optimaliseert het op maat werken voor de hulpvrager. Tegelijkertijd zet het uitwerken van een duidelijk kader in op een efficiënte werking van de sociale dienst, waarbij meer aandacht kan worden besteed aan de hulpvrager.
Keurt het steunkader voor toekennen van aanvullende financiële steun goed, met ingang van 01/01/2022.
Het opmaken van duidelijke reglementen voor het toekennen van steunen kadert in de meerjarenplanning van sociaal beleid. Het inzetten op uniformisering, gelijke behandeling, meer transparantie, proactief en outreachend werken staan hierbij centraal. Dit heeft betrekking op volgende acties:
- We zorgen ervoor dat inwoners gebruik kunnen maken van hun rechten (actieve rechtenverkenning) door pro-actief en outreachend te werken en door gerichte acties te ondernemen.
- We zetten in op procesmanagement om processen optimaal te laten verlopen en de procesdoelstellingen te bereiken waardoor meer uniformiteit in de organisatie wordt gerealiseerd (organisatiebeheersing).
- We geven aan elke inwoner een kans op een menswaardig bestaan, zowel op financieel als sociaal vlak.
- We streven naar een gelijke behandeling voor elke inwoner bij het geven van financiële steun, volgens een heldere (duidelijke) en transparante (duidelijkheid over voorwaarden) en aanpak.
- We ondersteunen de bilocatieregeling
Omdat werd vastgesteld dat het gebruik van tussenkomsten zoals minimale levering gas, socioculturele participatie, luiers en eerste leeftijdsmelk jaar na jaar daalde, werd geopteerd om voor deze steunen reglementen en procedures uit te werken. Bij het uitwerken van de reglementen werd aandacht besteed aan de strijd tegen (kinder-)armoede. De reglementen kaderen enerzijds in het Kindergelukcharter, waarbij o.a. aandacht wordt besteed aan opvangmogelijkheden, ontspanning en onderwijs. Anderzijds wordt via de reglementen ook tegemoet gekomen aan de visie van het project Trampoline waar lokaal bestuur Rumst aan deelneemt. Het project Trampoline focust op het ontwikkelen en uitvoeren van een coherent beleid dat bijdraagt tot het realiseren van kwaliteitsvolle en toegankelijke basisvoorzieningen voor alle gezinnen, met als doel kinderen een goede start in het leren en leven te geven. Het OCMW wil hier aan tegemoet komen door in te zetten op laagdrempeligheid en take-up van mogelijke rechten. Daarom wordt in de voorgestelde reglementen gekozen voor een automatische rechtentoekenning voor bepaalde doelgroepen. De automatische rechtentoekenning gebeurt volgens de bepalingen in het reglement en houden in de praktijk in dat het dossier aangaande deze steun niet wordt besproken door het Bijzonder Comité, maar als een consensuspunt wordt behandeld.
Ook rond de financiële steun bij medische kosten is een beoordelingskader aangewezen dat samen met het steunkader voor aanvullende steun de toegang tot gezondheidszorg voor kwetsbare inwoners versterkt.
De vernieuwde aanpak zorgt voor uniformiteit en optimaliseert het op maat werken voor de hulpvrager. Tegelijkertijd zet het uitwerken van een duidelijk kader in op een efficiënte werking van de sociale dienst, waarbij meer aandacht kan worden besteed aan de hulpvrager.
In een volgende fase worden nog andere reglementen uitgewerkt, onder meer met betrekking tot het ten laste nemen van huurwaarborg, budgetbeheer, enzovoort, om dit traject nog verder uit te rollen.
Keurt het reglement gezinsondersteuning goed, met ingang van 01/01/2022.
Keurt het reglement minimale levering gas goed, met ingang van 01/01/2022.
Keurt het reglement socioculturele participatie goed, met ingang van 01/01/2022.
Keurt de procedure dringende beslissing voorzitter BCSD goed, met ingang van 01/01/2022.
Het traject voor de opmaak van een geïntegreerde aanpak kadert in de meerjarenplanning rond sociaal beleid. Het inzetten op uniformisering, gelijke behandeling, meer transparantie, proactief en outreachend werken staan hierbij centraal. Dit heeft betrekking op volgende acties:
- We zorgen ervoor dat inwoners gebruik kunnen maken van hun rechten (actieve rechtenverkenning) door pro-actief en outreachend te werken en door gerichte acties te ondernemen.
- We zetten in op procesmanagement om processen optimaal te laten verlopen en de procesdoelstellingen te bereiken waardoor meer uniformiteit in de organisatie wordt gerealiseerd (organisatiebeheersing).
- We geven aan elke inwoner een kans op een menswaardig bestaan, zowel op financieel als sociaal vlak.
- We zetten in op de sociale activering van steuntrekkers om de sociale zelfredzaamheid, maatschappelijke integratie en participatie te verbeteren, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. Sociale activering kan verschillende vormen aannemen zoals vrijwilligerswerk, arbeidszorg, actief burgerschap.
De voorgestelde nieuwe werkdocumenten rond intake, sociale balans en GPMI, zorgen voor een transparante en uniforme werking binnen de sociale dienst. Bij het opmaken van de werkdocumenten werd ook aandacht besteed aan de efficiëntie van het werkdocument en toegankelijkheid voor de hulpvrager. Zo werd gekozen voor sjabloondocumenten waarbij de maatschappelijk werker de meeste in te vullen gegevens kan aanduiden via een drop down menu en werden afbeeldingen toegevoegd zodat ook anderstalige hulpvragers beter begrijpen waarover het gaat.
De werkdocumenten zijn uitgebreider gemaakt, waardoor van bij het begin de situatie van de hulpvrager zo goed en zo breed mogelijk kan worden in kaart gebracht. Dit vormt dan de basis voor het verdere begeleidingstraject dat met de hulpvrager zal worden uitgewerkt.
keurt de voorgestelde werkwijze en -documenten rond intake, sociale balans en GPMI goed.
de werkwijze wordt jaarlijks geëvalueerd met de medewerkers en het bijzonder comité voor de sociale dienst.
op basis van de jaarlijkse evaluatie met de medewerkers en het bijzonder comité voor de sociale dienst kan het vast bureau de werkwijze en -documenten aanpassen.
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Volgens het huishoudelijk reglement van de ocmwraad kunnen raadsleden mondelinge vragen stellen aan de leden van het vast bureau.
Er worden geen mondelinge vragen gesteld.