De plaatsing en het gebruik van camera's door politiediensten wordt niet langer geregeld door de camerawet van 21 maart 2007. Sinds 25 mei 2018 legt de wet op het politieambt het kader vast voor de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s door politiediensten ter ondersteuning van hun opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie.
In het kader van haar opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie kan een politiezone op het grondgebied dat onder haar bevoegdheid valt bewakingscamera’s plaatsen en gebruiken (in regel) op zichtbare wijze, maar kan ook op niet-zichtbare wijze, na principiële toestemming van de gemeenteraad. De korpschef vraagt deze toestemming. In de aanvraag wordt het type camera, de doeleinden waarvoor de camera’s zullen worden geïnstalleerd of gebruikt en de voorziene gebruiksmodaliteiten gepreciseerd.
De korpschef van de politiezone (PZ) Rupel vraagt met onderhavig besluit de principiële toestemming van de gemeenteraad om mobiele camera's, die in voorkomend geval intelligent zijn, op zichtbare wijze te kunnen gebruiken op het grondgebied dat onder zijn bevoegdheid valt.
Het betreffen volgende soorten mobiele toepassingen:
-In de niet-besloten plaatsen, de publiek toegankelijke of niet door het publiek toegankelijke besloten plaatsen en de besloten plaatsen waarvan de politie beheerder is:
° Zichtbaar gebruik van (intelligente) mobiele camera’s op politievoertuigen (ANPR);
° Zichtbaar gebruik mobiele camera’s op politieambtenaren (bodycams);
° Zichtbaar gebruik van mobiele camera’s op voertuigen, luchtvaartuigen of eender welk ander vervoermiddel van de politie (drones, dashcams, combicams);
-In de niet-besloten plaatsen en de voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen:
° Niet-zichtbaar gebruik van (intelligente) mobiele camera’s op politievoertuigen (ANPR op een anoniem voertuig).
Sinds 25 mei 2018 bevat de Wet op het politieambt de regels met betrekking tot de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s door politiediensten. De politiediensten krijgen meer mogelijkheden om mobiele camera’s in te zetten. Bij de uitvoering van haar opdrachten gebruikt de politie mobiele camera’s om het politiewerk te ondersteunen en haar middelen efficiënter en gerichter in te zetten.
De camera’s op de voertuigen waarover PZ Rupel thans beschikt, zijn een onmisbare schakel in het veiligheidsbeleid wanneer er een verhoogd risico op ordeverstoring is, bij escalatie waarbij een interventieploeg belaagd wordt of dit dreigt te worden of als de openbare veiligheid bedreigd wordt door calamiteiten en dringend moet worden gehandhaafd.
Een evaluatie van de cameratoepassingen leert dat het inzetten van mobiele camera’s beantwoordt aan de hedendaagse operationele behoeften. Het gebruik van mobiel cameratoezicht maakt het immers mogelijk om de publieksstromen in real time te observeren (‘crowdcontrol’), om risico’s voor de openbare orde en veiligheid snel te detecteren en er gevat op te reageren, bestuurlijk de vereiste informatie in te winnen, maar ook misdrijven vast te stellen en de daders ervan op te sporen. De camera's werken eveneens ontradend Ze hebben zowel een preventieve als een opsporingswaarde. De PZ Rupel beoordeelt mobiel cameratoezicht als uitermate waardevol. Het maakt efficiënter werken mogelijk. De nutsfunctie op vlak van veiligheid kan dan ook niet worden betwist.
Door de verschillende cameratoepassingen in te zetten wil de politie komen tot een betere besluitvorming op het terrein (‘operational awareness’ tijdens evenementen, incidenten,…) en kan zij haar heterdaadkracht en opsporing verbeteren. Het handhaven van de openbare orde en veiligheid, het objectief vaststellen van de interactie tussen burgers en politie (de-escalatie situatie, objectieve behandeling klachten politie, politiewerk transparant weergeven, minder geweld tegen politie), bewijsvoering (waarheidsvinding, bewijs, reconstructie na incidenten) en de opsporing/beeldvorming over de verplaatsing van gezochte of te volgen personen (via ANPR) worden door het gebruik van de camera’s mogelijk. Verder dragen de camera’s bij tot het creëren van een verhoogd veiligheidsgevoel voor politieambtenaren.
De mobiele camera ’s worden gebruikt voor duidelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden in het raam van de opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie zoals bepaalt in de artikelen 14 tot en met 25 Wet Politieambt. De prioriteiten vastgelegd in het zonaal veiligheidsplan zijn hierbij leidend.
De verzamelde persoonsgegevens betreffen:
- camerabeelden (afkomstig van een bodycam/dashcam/combicam/camera’s op en in voertuigen of andere vervoermiddelen van de politie);
- in voorkomend geval audio (bodycam);
- de datum, het tijdstip en de precieze plaats van langsrijden van het voertuig, de kenmerken van het voertuig dat verbonden is aan deze nummerplaat, een foto van de nummerplaat aan de voorkant van het voertuig en in voorkomend geval, aan de achterkant, een foto van het voertuig, een foto van de bestuurder en van de passagiers (mobiele ANPR/dashcam);
- logginggegevens van de verwerkingen (bodycam/dashcam/combicam/ANPR).
De mobiele camera’s worden ingezet tijdens niet-permanente opdrachten die tevens in uitvoeringstijd beperkt zijn. Ze worden in gebruik genomen wanneer het toereikend, ter zake dienend en niet overmatig van aard is in het licht van de doeleinden van bestuurlijke en gerechtelijke politie.
De beelden worden lokaal opgenomen op een beveiligde interne drager op het device. De beelden worden overgezet op een beveiligde server. In voorkomend geval worden beelden gevoegd als bewijsmateriaal. De politiediensten mogen de verzamelde gegevens niet meer dan 12 maanden bewaren na de registratie. De toegang tot de gegevens is beperkt tot één maand na de registratie, behalve voor gerechtelijke politie of voor didactische doeleinden. Beelden voor didactische doeleinden worden geanonimiseerd. Elke lees- en schrijfbeweging op de beveiligde server wordt gelogd.
Het camerasysteem functioneert onder de operationele verantwoordelijkheid van de politieambtenaar bedoeld in de artikelen 7 tot 7/3 WPA die waakt over de naleving van de proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginselen. De bediening en het gebruik van de apparatuur gebeurt door bevoegd politiepersoneel. De politieambtenaren zullen voorafgaandelijk een opleiding krijgen en worden aangeduid door de korpschef.
De camera’s worden gebruikt met respect voor de privacy van de bewoners en bezoekers. Het publiek zal ingelicht worden zoals voorzien in de wet.
Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.
Artikel 25/3 Wet op het politieambt voorziet dat de politiediensten in het kader van hun opdrachten bewakingscamera’s die in voorkomend geval intelligent zijn, op zichtbare wijze kunnen gebruiken op het grondgebied van de politiezone.
Artikel 25/4 Wet op het politieambt bepaalt dat de gemeenteraad voorafgaandelijk een principiële toestemming moet verlenen om de politiediensten bewakingscamera’s te laten gebruiken.
Art. 25/3 Wet op het politieambt bepaalt dat de korpschef de toestemming vraagt aan de gemeenteraad.
verleent principiële toestemming aan de PZ Rupel om gebruik te maken van mobiele camera’s op het grondgebied van de politiezone dat onder haar bevoegdheid valt, in het kader van haar opdrachten.