Terug

2018_GR_00084 - Achterstallige brandweerbijdrage voor de periode 2014 - advies

Gemeenteraad
do 21/06/2018 - 20:00 Raadzaal Gemeentehuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Jurgen Callaerts, Geert Antonio, Eddy Huyghe, Geert Van der Auwera, André Gielis, Christine Jacobs, Jarrik Peeters, Louis Schoofs, Els Segers, Diemer Van Dijck, Garry Van Rompuy, Wendy Weckhuysen, Luc Claes, Yvonna Hellemans, Ilse Moons, Anny Van Aeken, Marc Verrept, Marc Verschueren, Dieter Wijckmans, Veerle De Beuckeleer

Verontschuldigd

Niki Dens, Francy Van der Wildt, Ilse Van Reeth, Eddy Van Zaelen

Secretaris

Veerle De Beuckeleer

Voorzitter

Jurgen Callaerts

Stemming op het agendapunt

2018_GR_00084 - Achterstallige brandweerbijdrage voor de periode 2014 - advies
Goedgekeurd

Aanwezig

Jurgen Callaerts, Geert Antonio, Eddy Huyghe, Geert Van der Auwera, André Gielis, Christine Jacobs, Jarrik Peeters, Louis Schoofs, Els Segers, Diemer Van Dijck, Garry Van Rompuy, Wendy Weckhuysen, Luc Claes, Yvonna Hellemans, Ilse Moons, Anny Van Aeken, Marc Verrept, Marc Verschueren, Dieter Wijckmans, Veerle De Beuckeleer
Stemmen voor 11
Geert Antonio, Eddy Huyghe, Geert Van der Auwera, Els Segers, Wendy Weckhuysen, Luc Claes, Yvonna Hellemans, Ilse Moons, Marc Verschueren, Dieter Wijckmans, Jurgen Callaerts
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 8
André Gielis, Christine Jacobs, Jarrik Peeters, Louis Schoofs, Diemer Van Dijck, Garry Van Rompuy, Anny Van Aeken, Marc Verrept
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2018_GR_00084 - Achterstallige brandweerbijdrage voor de periode 2014 - advies 2018_GR_00084 - Achterstallige brandweerbijdrage voor de periode 2014 - advies

Motivering

Argumentatie

Als beschermde gemeente ontving de gemeente Rumst op 4 juni 2018 de afrekening voor de periode 2014 (werking 2013).

In dat voorstel deelde de Gouverneur mee dat de gemeente Rumst nog een bedrag van € 128.096,66 verschuldigd was. 

Overeenkomstig artikel 10§2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming moet de gemeenteraad een advies formuleren met betrekking tot bovenstaande afrekening.  Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om opnieuw een negatief advies te verlenen.

Er wordt vastgesteld dat bij de effectieve verrekening opnieuw kosten worden aangerekend die moeten verworpen worden enerzijds en inkomsten worden verworpen die in rekening moeten genomen worden anderzijds.

 Het College betwist de eindafrekening zoals voorgesteld door de Gouverneur.

 Het College stelt vast dat de Gouverneur tal van kosten doorrekent die verworpen hadden moeten worden of inkomsten verwerpt die hadden moeten aangerekend worden.

 

 Onder meer worden volgende kosten ten onrechte aangerekend:

-        gewone dienst – personeel

  • loonkosten van gedetacheerd gemeentepersoneel;
  • loonkosten van personeel met een oneigenlijk statuut (i.c. GESCO’s en contractuelen);
  • pensioenbijdrage van de werknemers;
  • federaal niet-erkende maar lokaal toegekende extralegale voordelen voor het beroepsbrandweerpersoneel.

-        gewone dienst – werkingskosten & overdrachten

  • controle brandkranen eigen grondgebied;
  • toegekende subsidies;
  • omniumverzekering privévoertuigen;
  • energie-, onderhouds- en afschrijvingskosten van kazernes die gedeeld worden met gemeentelijke diensten.

Daarnaast zijn er nog tal van rekeningposten die een bijkomende detail vereisen ten einde na te gaan of deze kosten daadwerkelijk te maken hebben met de werking van het brandweerkorps. Zolang er geen inzage wordt verleend in de grootboeken van onder meer de rekeningen technische benodigdheden voor onmiddellijk verbruik, prestaties van derden, eigen aan de functie, prestaties van derden voor gebouwen kan geen enkele gemeenteraad een gefundeerd advies geven over de om te slagen kosten.

Tot slot moet ook opgemerkt worden dat sommige gemeenten-groepscentra – overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende toekenning van subsidies voor personeelskosten, infrastructuur, materieel en uitrusting en coördinatie aan de gemeenten die een overeenkomst operationele prezone sluiten met de Staat – sinds 2011 een subsidie toegekend krijgen, ter voorbereiding van de start van de hulpverleningszones. Afhankelijk van het groepscentrum in kwestie, valt het op dat de boeking van deze federale subsidies niet tot zeer moeilijk terug te vinden zijn in de toegestuurde documenten. Waar gemeenten-groepscentra wel een gedeeltelijke ontvangst inschrijven, wordt deze vervolgens (onterecht) verworpen terwijl er geen aftrek voorzien is in de overeenstemmende rubriek van de gemaakte kosten (bv. Subsidies, toegekend overeenkomstig artikel 3, 7° van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010). Dit zorgt er finaal voor dat de totaal, om te slagen kosten voor de beschermde gemeenten toenemen terwijl de begunstigde gemeente-groepscentra geen extra kosten maken, hetgeen uiteraard niet kan.

Juridische grond

-        Wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming, B.S. 7 februari 2013

-        Ministeriële Omzendbrief van 4 maart 2013 betreffende de verdeling van de in aanmerking komende kosten onder de gemeenten-groepscentra en de beschermde gemeenten.

Aanleiding en context

Op 15 mei 2007 werd in  het Parlement de Wet betreffende de Civiele Veiligheid aangenomen.  Deze wet omvat de basisprincipes van een grondige, hervormde brandweer.  Voor de lokale overheden bestaat de voornaamste wijziging in het feit dat alle gemeenten in de toekomst stemrecht zullen hebben, zij het partieel in een bovenlokale zone-raad. 

In afwachting van de uitvoeringsbesluiten bleef de brandweer tot op heden gemeentelijk georganiseerd.  In concreto houdt dit  in dat de beslissingsbevoegdheid rust bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeenten die een brandweerkorps huisvesten.  Gemeenten die zelf niet over een brandweerkorps beschikken, worden overeenkomstig de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming beschermt door een gemeentegroepscentrum.  Zij betalen daarvoor een beschermingsvergoeding waarvan de hoogte voornamelijk afhangt van het bevolkingsaantal en het kadastraal inkomen.  Bij koninklijk besluit van 25 oktober 2006 tot vaststelling van de normen voor de bepaling van de in aanmerking komende kosten en het aandeel, bedoeld in artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming werden deze en andere parameters, alsook hun verhouding verfijnd. 

Naar aanleiding van de nietigverklaring van het koninklijk besluit van 25 oktober 2006 door het arrest van de Raad van State nr. 204.782 van 4 juni 2010, beschikten de gouverneurs niet meer over een reglementaire basis om over te gaan tot de definitieve verdeling van de kosten van de brandweerdiensten onder de verschillende gemeenten.  In afwachting van nieuwe instructies van de hogere overheid beperkte de brandweerbijdrage zich sinds 2007 tot het betalen van voorschotten, dewelke gebaseerd waren op de eindafrekening van 2006.

Op 14 januari 2013 paste het Parlement de wet van 31 december 1963 aan waardoor een nieuwe, wettelijke grondslag voorhanden was.  Hierdoor kunnen de gouverneurs wederom bepalen hoeveel elke beschermde gemeente dient te betalen voor haar brandweerzorg.   Bovendien laat de wet ook toe om de eindafrekening te maken voor de periode vanaf 2007.

Begin november 2013 ontving de gemeente Rumst een eerste afrekening voor de periode 2007-2011.

In dat voorstel, deelde de Gouverneur mee dat de gemeente Rumst nog een bedrag van €107.457,07 verschuldigd was.  Per brief van 4 december meldde de Gouverneur echter dat verschillende gemeenten-groepscentra een herberekening hadden doorgevoerd.  Hierdoor steeg de eindfactuur met 177% tot een bedrag van €297.407,85.

Overeenkomstig artikel 10§2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming moest de gemeenteraad een advies formuleren met betrekking tot bovenstaande afrekening. 

In zitting van 23 januari 2014 besliste de gemeenteraad om een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de brandweerbijdragen voor de periode 2007-2011.

In zitting van 25 juni 2015 besliste de gemeenteraad om een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de brandweerbijdragen voor de periode 2012.

In zitting van 22 juni 2017 besliste de gemeenteraad om een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de brandweerbijdragen voor de periode 2013.

 

Vermits bij het opmaken van de definitieve afrekening door de Gouverneur geen rekening werd gehouden met de opmerkingen die werden geformuleerd door de Raad besliste het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 14 juli 2014 om annulatieberoep in te stellen bij de Raad van State tegen:

a)     het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 7 april 2014, houdende de berekening voor de provincie Antwerpen van de forfaitaire bijdragen inzake brandweerbeveiliging voor de werkingsjaren 2006 tot en met 2010, de vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten;

b)     het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 19 mei 2014 houdende de goedkeuring van voormeld besluit van 7 april 2014.

In zitting van 25 juni 2015 besliste de gemeenteraad om een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de brandweerbijdragen voor de periode 2012.

Vermits bij het opmaken van de definitieve afrekening door de Gouverneur opnieuw geen rekening werd gehouden met de opmerkingen die werden geformuleerd door de Raad besliste het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 1 februari 2016 om een annulatieberoep in te stellen bij de Raad van State tegen:

a)     het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 4 november 2015, houdende de berekening voor de provincie Antwerpen van de forfaitaire bijdragen inzake brandweerbeveiliging voor het werkingsjaar 2011, de vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten;

b)     het stilzwijgend besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken om het voormelde besluit van de gouverneur niet af te keuren binnen de daartoe voorziene wettelijke termijn van 40 dagen.

 

In zitting 22 juni 2017 besliste de gemeenteraad om een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de brandweerbijdragen voor de periode 2013.

 

Vermits bij het opmaken van de definitieve afrekening door de Gouverneur opnieuw geen rekening werd gehouden met de opmerkingen die werden geformuleerd door de Raad besliste het College van Burgemeester en Schepenen in zitting van 2 oktober 2017 om een annulatieberoep in te stellen bij de Raad van State tegen:

a)     het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 31 juli 2017, houdende de berekening voor de provincie Antwerpen van de forfaitaire bijdragen inzake brandweerbeveiliging voor het werkingsjaar 2012, de vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de berschermde gemeenten;

b)     het stilzwijgend besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken om het voormelde besluit van de gouverneur niet af te keuren binnen de daartoe voorziene wettelijke termijn van 40 dagen.

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad beslist een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de afrekening van de  brandweerbijdrage voor de periode 2014 (werking 2013).

Artikel 2

De gemeenteraad beslist de gouverneur te verzoeken de kostenomslag te herberekenen, daarbij rekening houdend met bovenstaande opmerkingen.