Een recent arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023 (Cass. 9 november 2023, F.22.0155.N) heeft duidelijkheid gebracht inzake de toepassing van aangiftebepalingen in belastingreglementen.
In de vorige versie van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen werd gesteld dat de aangifte ‘binnen de in de verordening gestelde termijn’ moet worden ingediend, zodat daaruit dient te worden afgeleid dat de bepaling moet worden gestemd door de Gemeenteraad zelf.
Bij gebrek aan een concrete aangiftetermijn in het belastingreglement zelf kan het belastingreglement geen toepassing vinden.
Ingevolge het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, werd voornoemd artikel 7 gewijzigd en bepaalt dit thans dat het belastingreglement de uiterste datum voor de indiening van de aangifte vermeldt.
Bijgevolg is het noodzakelijk om in de belastingreglementen een aangiftedatum te bepalen en de belastingreglementen aldus aan te passen.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
Naast het financieel hoofddoel wordt ook een nevendoelstelling nagestreefd. De aanwezigheid van masten en/of pylonen op het grondgebied van Rumst wordt immers als bijzonder landschapsverstorend ervaren en betekent een ernstige vorm van visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte. Bijgevolg is het billijk dat deze hinder wordt gecompenseerd door een belasting die tot compensatie strekt voor de visuele impact van deze masten en pylonen voor Rumst en haar inwoners en bezoekers.
Gelet op deze doelstellingen is het dan objectief en redelijk verantwoord om enkel de masten en pylonen met een hoogte van minimaal 20 meter te belasten gezien de hoogte een doorslaggevende invloed heeft op het storend karakter van een mast en/of pyloon.
Het produceren van groene stroom dient aangemoedigd te worden. De Raad van State heeft geoordeeld dat differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschapsverstorend karakter van de masten en pylonen compenseren.
Artikel 170, §4 van de Grondwet
Het Decreet Lokaal Bestuur, in het bijzonder artikelen 40, 41, 286, 287 en 288
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 ‘Omzendbrief betreffende de gemeentefiscaliteit
§1 Het belastingreglement op masten en pylonen dat vastgesteld werd door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2019 wordt opgeheven op 1 januari 2024.
§2 Er wordt met ingang van 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2025 ten behoeve van de gemeente, een jaarlijkse belasting geheven op masten en pylonen met een hoogte van minimaal 20 meter boven het maaiveld, die zich op het grondgebied van de gemeente bevinden.
De belastingplichtige is de eigenaar van de mast of pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Voor de toepassing van dit reglement moet onder masten en pylonen worden verstaan, iedere op zichzelf staande verticale structuur, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor enigerlei installatie of functie, zoals bijvoorbeeld lichtinstallaties, geluidsinstallaties, zendinstallaties, ontvangstinstallaties, installaties voor de productie van elektriciteit of middel voor het transport van elektriciteit.
De jaarlijkse belasting bedraagt 3.500 euro per mast of pyloon. De belasting is verschuldigd voor elke mast of pyloon die op 1 januari van het aanslagjaar is opgericht in de gemeente, en is ondeelbaar voor het hele aanslagjaar verschuldigd.
Constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom worden vrijgesteld van deze belasting.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier.
§1. Van toepassing voor aanslagjaar 2024:
De belastingplichtigen zijn verplicht spontaan aangifte te doen bij het gemeentebestuur van de gegevens van de belastbare toestand uiterlijk op 15 december van het aanslagjaar.
De laatste aangifte door de belastingplichtige blijft doorlopend gelden tot de herroeping ervan.
Van elke wijziging in de belastbare toestand, intredend na voormelde aangiftedatum, moet spontaan aangifte worden gedaan bij het gemeentebestuur uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
Van toepassing voor aanslagjaar 2025:
De belastingplichtigen zijn verplicht spontaan aangifte te doen bij het gemeentebestuur van de gegevens van de belastbare toestand uiterlijk op 15 april van het aanslagjaar.
De laatste aangifte door de belastingplichtige blijft doorlopend gelden tot de herroeping ervan.
Van elke wijziging in de belastbare toestand, intredend na voormelde aangiftedatum, moet spontaan aangifte worden gedaan bij het gemeentebestuur uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
§2. Bij gebrek aan aangifte, bij niet-tijdige, onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte binnen de boven gestelde termijn door de belastingplichtige, wordt de aanslag ambtshalve door de gemeente gevestigd op grond van de beschikbare gegevens, onverminderd het recht van bezwaar of beroep.
§3. Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging worden toegepast van 100% van de totale basisbelasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.