2021_BB_00018 - Invoeren van een bijkomende maatregel om de verspreiding van om de verspreiding van het Coronavirus covid-19 te beperken op het grondgebied van de gemeente Rumst - Verplichting tot het dragen van een mondmasker in de publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen

Omwille van de gunstige evolutie in de coronacijfers werden bij MB van 4 juni 2021 een aantal maatregelen ter bestrijding van het coronavirus COVID-19 versoepeld.

Bij politieverordening van 11 juni 2021 besliste de gouverneur tot opheffing van de politieverordening van 1 december 2020 betreffende aanvullende maatregelen in de strijd tegen het coronavirus Covid-19 (verplichtingen dragen mondmasker).

Ingevolge de opheffing van voormelde politieverordening is het dragen van een mondmasker niet langer verplicht in:

- de openbare gebouwen: in alle voor het publiek toegankelijke delen;

- de omgeving van onderwijsinstellingen;

- de winkelstraten (tijdens de openingsuren van de handelszaken), de markten en elke private of

publieke druk bezochte plaats;

- de burgerlijke huwelijken, begrafenissen en crematies;

- sportieve en andere wedstrijden:

- de statische betogingen die plaatsvinden op de openbare weg.

Tijdens het burgemeestersoverleg van de Rupelstreek en Aartselaar dd. 11 juni ll. besliste de burgemeesters dat het aangewezen is om de mondmaskerplicht in alle publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen te behouden.

Gelet op de verspreiding van het coronavirus COVID-19 in België;

Gelet dat sinds de uitbraak van het Covid 19 virus de verschillende overheidsniveaus de nodige maatregelen nemen om de verspreiding ervan tegen te gaan;

Overwegende dat het aantal besmettingen en ziekenhuisopnamen daalt;

Overwegende dat bij MB van 4 juni 2021 een aantal maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus Covid 19 tegen te gaan werden versoepeld;

Overwegende dat bij Politieverordening van 11 juni 2021 de gouverneur besliste dat de politieverordening van 1 december 2020 werd opgeheven;

Overwegende dat  de burgemeester op diens grondgebied  bijkomende maatregelen kan nemen;

Overwegende dat bij toepassing van artikel 25,6° van het MB van 28 oktober 2020 de burgemeester kan beslissen om op elke private of publieke druk bezochte plaats een mondmaskerplicht op te leggen via een aanplakking die de tijdstippen preciseert waarop de verplichting van toepassing is;

Overwegende het overleg van de burgemeesters van Aartselaar, Boom, Hemiksem, Niel, Rumst en Schelle d.d. 11 juni ll. waarbij beslist werd om in de Rupelgemeenten en Aartselaar het dragen van een mondmasker in de publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen te verplichten ter bescherming van de medewerkers en bezoekers die in de openbare gebouwen werken en/of ze bezoeken;

- de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, artikel 4;

- de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, artikelen 11 en 42;

- de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikelen 181, 182 en 187;

- het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

- het ministerieel besluit van 4 juni 2021 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

- artikel 133 van de Nieuwe Gemeentewet, dat stelt dat de burgemeester de verantwoordelijke overheid is inzake de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente.

- artikel 134 van de Nieuwe Gemeentewet:

“In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, kan de burgemeester politieverordeningen maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wende. Die verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.

- artikel 135, §2, 5° van de Nieuwe gemeentewet dat ondermeer de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd:

“…

5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;

…”