Decreet lokaal bestuur 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De notulen van de vorige zitting worden ter goedkeuring voorgelegd.
keurt de notulen van de vorige zitting goed.
De voorzitter en raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn formuleren mededelingen.
neemt kennis van volgende mededelingen:
De voorzitter legt een blokstemming voor agendapunten 3, 4 en 5 ter stemming voor. De blokstemming wordt unaniem goedgekeurd. Resultaat van de stemming is een unanieme goedkeuring van de betrokken agendapunten.
In het meerjarenplan in opgenomen dat we de 2e pensioenpijler versterken:
Om het systeem van 2e pensioenpijler aan te moedigen heeft de federale overheid beslist om een financiële bonus te creëren met een korting op de responsabiliseringsbijdrage. Dat zou de eerste keer gebeuren in 2020, toegepast op de responsabiliseringsbijdrage voor het jaar 2019. Voorwaarde is wel dat het bestuur in 2020 ten minste een bijdrage van 2% toepast voor het aanvullende pensioen, en vanaf 2021 ten minste 3%. De helft van de kosten van de tweede pensioenpijler kan in mindering gebracht worden op de responsabiliseringsbijdrage die een bestuur in voorkomend geval betaalt.
Het aanbieden van een degelijke tweede pensioenpijler vergroot ook de aantrekkelijkheid als werkgever op een competitieve arbeidsmarkt.
Het OCMW Rumst voert 3% pensioenbijdrage in voor contractuele personeelsleden. Deze invoering gebeurt vanaf 1 januari 2021 en voor alle volgende jaren.
Op 24 november 2020 werd door de Vlaamse Regering samen met de sociale partners een kaderakkoord (VIA 6 voor de periode 2021-2025) afgesloten, dat moest zorgen voor meer koopkracht, meer handen in de zorg en meer veerkracht voor de Vlaamse zorgsector.
Het deelakkoord VIA 6 – koopkracht publieke sector werd afgesloten op 22 december 2020 en kreeg op diezelfde datum de goedkeuring van de Vlaamse Regering. Alle lokale en provinciale besturen die onder het toepassingsgebied van het deelakkoord vallen, moeten het globaal uitvoeren.
De uitwerking van het deelakkoord vergt een wijziging van de rechtspositiebesluiten. Gelet op het feit dat een bepaald aspect van het deelakkoord een eenmalige aanvulling inhoudt van de eindejaarstoelage 2020, dienen de lokale besturen dit aspect uit te voeren op basis van een sectoraal akkoord.
De sectoren die vallen onder het VIA 5, met uitzondering van de dienstencheque-ondernemingen, vallen onder de toepassing van het deelakkoord en deze tekst. Het gaat dus onder meer om de ouderenzorg, de woonzorgcentra, de serviceflats voor ouderen, de dagverzorgingscentra, de thuiszorg (gezinszorg en aanvullende thuiszorg), de kinderopvang, de lokale dienstencentra, de groepen van assistentiewoningen, de diensten logistieke hulp, de diensten/instellingen bijzondere jeugdzorg, de diensten/instellingen voor personen met een handicap, de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, de opvoedingswinkels, de gezins- en groepsopvang baby en peuter (of kinderdagverblijven, peutertuinen en diensten voor onthaalouders), de groepsopvang schoolgaande kinderen (of initiatieven voor buitenschoolse opvang en lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang), de gemandateerde voorzieningen kinderopvang, consultatiebureaus, sociale verhuurkantoren, de integratiediensten, culturele erfgoedcellen en musea, de vrijetijdsdiensten: cultuurdiensten (bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra), de jeugddiensten en de sportdiensten.
voor het lokaal bestuur Rumst gaat dit over volgende diensten/functies:
Voor het personeel in de socio-culturele sector geldt enkel de recurrente verhoging van de eindejaarstoelage vanaf 2021. Het personeel in de socio-culturele sector ontvangt dus geen eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage van 2020 en zal ook niet meegenomen worden voor de invoering van de IFIC-salarisschalen in de publieke zorg- en welzijnssectoren.
Aan de personeelsleden van de woonzorgcentra en van de andere bij de zesde staatshervorming geregionaliseerde voorzieningen in de ouderenzorg en aan de personeelsleden van voorzieningen die behoren tot de klassieke zorg- en welzijnssectoren, beheerd door een lokaal bestuur, een welzijnsvereniging of een intergemeentelijk samenwerkingsverband, wordt een onmiddellijke eenmalige koopkrachtverhoging toegekend.
Dit gebeurt door middel van een eenmalige aanvulling aan de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2020 als volgt :
De verhogingen mogen in het totaal nooit leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris.
Er wordt gestreefd naar een uitbetaling van de eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 in de loop van de maand januari 2021 maar moet beschouwd worden als deel uitmakend van de eindejaarstoelage 2020. De referentieperiode voor het supplement is dezelfde als voor de eindejaarstoelage 2020.
De eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 kan worden uitgekeerd op basis van het goedgekeurd sectoraal deelakkoord. De Vlaamse Regering engageert zich om dit zo spoedig mogelijk wettelijk te verankeren.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zijn latere wijzigingen en zijn uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder artikel 186 §2;
Gelet op het voorakkoord zesde Vlaams intersectoraal akkoord van 24 november 2020 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025;
Gelet op het deelakkoord van 22 december 2020 tussen de sociale partners van de publieke sector over de aanwending van de middelen koopkracht VIA 6;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 12 november 2010 en latere wijzigingen;
Gelet op de omzendbrief van 23 december 2020 van de Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen betreffende de uitvoering van het deelakkoord VIA 6 – koopkrachtmaatregelen publieke sector;
Gelet op het raadsbesluit van 23 november 2017 houdende de delegatie van bevoegdheden aan het vast bureau;
Aan de personeelsleden van de personeelsleden van voorzieningen die behoren tot de klassieke zorg- en welzijnssectoren, wordt een onmiddellijke eenmalige koopkrachtverhoging toegekend.
Dit gebeurt door middel van een eenmalige aanvulling aan de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2020 als volgt :
De verhogingen mogen in het totaal nooit leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris.
De eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 zal in de loop van de maand januari 2021 uitbetaald worden maar moet beschouwd worden als deel uitmakend van de eindejaarstoelage 2020. De referentieperiode voor het supplement is dezelfde als voor de eindejaarstoelage 2020.
Van onderhavige beslissing wordt een beknopte omschrijving opgenomen in de lijst die in het kader van het bestuurlijk toezicht en in het kader van de bekendmakingsverplichting via de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt door de voorzitter van de raad.
In de fase van de COVID-19-crisis waarin we ons momenteel bevinden, is een cruciale rol weggelegd voor contactonderzoek en bronopsporing.
Ter ondersteuning van de centrale contactopsporing heeft de Vlaamse Regering op 16 oktober 2020 de lokale besturen gemobiliseerd om complementair in te zetten op preventie, sensibilisering, bronopsporing, quarantaine-coaching en lokaal contactonderzoek.
De contouren werden verder uitgewerkt in het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.
Wat de aard van de engagementen betreft, kunnen lokale besturen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 kiezen tussen de volgende opties:
De lokale besturen werken in al deze opdrachten ondersteunend en/of aanvullend op de werking van de COVID-19-teams binnen de zorgraden alsook op de werking van de centrale contactcenters.
De lokale besturen worden gesubsidieerd voor het opnemen van complementaire engagementen als volgt :
De gemeente wil, na overleg met alle betrokken diensten, complementair inzetten op optie 1 en dit in een samenwerkingsverband of ‘proeftuin’ met de andere Rupelaar-gemeenten. Gemeente Aartselaar treedt op als trekkende gemeente.
Hiertoe wordt door de gemeente een samenwerkingsovereenkomst opgesteld met het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.
Bij deze samenwerkingsovereenkomst worden volgende documenten als bijlage gevoegd :
Het opnemen van deze engagementen geschiedt met inachtneming van de bescherming van de privacy van de burgers, zoals onder meer gewaarborgd door de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De gemeente zorgt voor de nodige capaciteit en middelen om dit engagement kwaliteitsvol op te nemen.
De engagementen die de gemeente opneemt, doen geen afbreuk aan de engagementen die de gemeente in de bestrijding van de coronapandemie reeds opgenomen worden binnen de werking van de ELZ. Integendeel, ze zijn bedoeld om deze werking nog te versterken.
De gemeenteraad is bevoegd om onderhavig besluit te nemen.
Artikel 191 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie verankert het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van internationale gezondheidscrisissen en van de actieve voorbereiding van zulke potentiële crisissen. Dit beginsel
houdt in dat, wanneer een ernstig risico hoogstwaarschijnlijk werkelijkheid zal worden, het aan de overheid is om dringende en voorlopige maatregelen te nemen;
Gelet op de oproep van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, verankerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken, aan alle Vlaamse gemeenten om aanvullend en ondersteunend aan de reeds bestaande initiatieven bijkomende engagementen op te nemen in deze strijd;
Gelet op de stijgende besmettingsgraad in Vlaanderen;
De complementaire engagementen worden opgenomen in het kader van de bestrijding van de COVID-19-pandemie, meer in het bijzonder in het kader van het verder beheersen van de tweede golf en het proberen vermijden van een derde golf.
Een en ander vergt dat de gemeente zo snel mogelijk met haar engagementen kan opstarten, zodat geen kostbare tijd verloren gaat.
Om te kunnen op opstarten is de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst met bijlagen vereist. Op basis daarvan ontvangt de gemeente tevens de nodige accounts voor de verschillende platformen.
De nodige stukken hiertoe werden geleidelijk sedert 7 december 2020 door de Vlaamse overheid ter beschikking gesteld, zodat vanuit de gemeenten niet vroeger kon worden gereageerd.
Besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.
keurt omwille van de wettelijke en kernopdrachten van het OCMW als onderdeel van het lokaal bestuur ook als OCMW-bestuur de voorgelegde samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en alle bijlagen goed en legt dit ter goedkeuring aan de raad voor. Op die manier is het personeel van het OCMW ook door de opdrachten en hieraan gekoppelde verplichtingen gevat.
neemt kennis van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.
keurt de voorgelegde samenwerkingsovereenkomst van de Rupelaargemeenten met betrekking tot de organisatie van de ‘proeftuin Aartselaar’ goed.
keurt het voorgelegde afsprakenkader van de Rupelaargemeenten en de eerstelijnszone Rupelaar goed waarin de gemeente, in overleg met het COVID-19-team haar engagementen die zij in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams agentschap zorg en gezondheid zal uitvoeren, concreet omschrijft.
keurt de voorgelegde samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid met bijlagen goed.
delegeert de verdere uitvoering van dit besluit aan het college.
Het Vast Bureau van 23/11/2020 legde de vraag voor aan het bijzonder comité om de frequentie van de zittingen van het bijzonder comité vanaf 2021 aan te passen van om de 2 weken naar om de 3 weken zoals in enkele omliggende gemeenten nu reeds het geval is.
Het bijzonder comité van 25/11/2020 gaf positief advies voor de aanpassing van de frequentie van de zittingen met de vraag naar een verhoging van de presentiegelden naar analogie met gemeenteraads- en OCMW-raadsleden en dat de agenda 8 dagen voorafgaand aan de zitting wordt verstuurd i.p.v. 5 dagen.
In het huishoudelijk reglement van het bijzonder comité voor de sociale dienst staat in art. 1, §1 "Het bijzonder comité voor de sociale dienst vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen, en dit in ieder geval twee keer per maand op woensdag om 19u30 op de zetel van het OCMW."
In het huishoudelijk reglement van het bijzonder comité voor de sociale dienst staat in art. 28, §1 "Het presentiegeld voor de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst bedraagt twee derde van het bedrag dat voorzien is als presentiegeld voor de gemeenteraad."
In het decreet lokaal bestuur staat in art. 107, §2 "De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het bedrag van het presentiegeld. Het presentiegeld bedraagt voor het bijwonen van de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst maximaal evenveel als het presentiegeld van de gemeenteraadsleden van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, voor hun aanwezigheid op de gemeenteraad. Als de raad voor maatschappelijk welzijn geen beslissing over het presentiegeld genomen heeft, bedraagt het presentiegeld evenveel als het presentiegeld van de gemeenteraadsleden van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, voor hun aanwezigheid op de gemeenteraad.
Voor de aanpassing van de frequentie van de zittingen van het bijzonder comité alsook de aanpassing van de presentiegelden dient het huishoudelijk reglement van het bijzonder comité voor de sociale dienst te worden aangepast. De Raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor de aanpassing van het huishoudelijk reglement.
In de bespreking op het bijzonder comité van 25/11/2020 werd voorgesteld om de agenda van het bijzonder comité 8 dagen voorafgaand aan de zitting te bezorgen. Aangezien de frequentie van de zittingen wordt verminderd, kan de wettelijke doorlooptijd van sommige aanvragen bij een verzending van 8 dagen vooraf in het gedrang komen. Er wordt dan ook voorgesteld om de termijn van 5 kalenderdagen voorafgaand aan de zitting te behouden.
De uitgaven worden geraamd op 29 592 euro en zijn binnen het financieel meerjarenplan voorzien op RA 000192 waar een budget is voorzien van 30 000 euro.
past het huishoudelijk reglement van het bijzonder comité voor de sociale dienst als volgt aan :
art. 1, §1 "Het bijzonder comité voor de sociale dienst vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen, en dit in ieder geval om de drie weken, rekening houdend met schoolvakanties, op woensdag om 19u30 op de zetel van het OCMW of in uitzonderlijke omstandigheden op een vooraf aangekondigde alternatieve vergaderlocatie."
art. 28, §1 "Het presentiegeld voor de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst bedraagt evenveel als het bedrag dat voorzien is als presentiegeld voor de gemeenteraadsleden voor het bijwonen van de gemeenteraad zoals voorzien in artikel38§2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad."
behoudt de huidige termijn van 5 kalenderdagen voorafgaand aan de zitting van het bijzonder comité voor het versturen van de agenda zoals vermeld in art. 2, §1 van het huishoudelijk reglement van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Voor de bestrijding van inkomensverlies t.g.v. de coronacrisis kon ons lokaal bestuur maximum 36000€ subsidies ontvangen van de federale overheid.
Het vast bureau besliste op 23 november 2020 deze subsidies te verdelen onder een aantal kwetsbare doelgroepen.
Het grootste deel van deze doelgroepen zijn gekend en zij zullen automatisch de cadeaucheque van 70€ ontvangen.
De doelgroep van mensen die gezinshoofd zijn met verblijfplaats in Rumst en een uitkering voor de technische werkloosheid ontvingen omwille van de corona pandemie kunnen ook in aanmerking komen voor de cadeaucheque van 70€ mits een aantal voorwaarden.
Deze voorwaarden zijn de volgende:
- het gezinshoofd heeft in 2020 een maximaal maandelijks netto-inkomen van 1517€ als alleenstaande, 1807€ bij samenwonenden.
- EN
- het gezinshoofd is technisch werkloos geweest wegens de coronapandemie voor 50% van de effectieve prestatiebreuk in 2020.
Op basis van het sociaal onderzoek zal het BC cadeaucheques toekennen voor een minimale waarde van 70€. Indien nodig kan het comité oordelen of er bijkomende ondersteuning kan verkregen worden.
In onze gemeente blijkt dat er 1700 personen technisch werkloos waren in deze periode en zij ontvingen hierover een brief.
Indien er personen meenden hiervoor in aanmerking te komen moesten ze deze aanvraag voor 18 december indienen.
Er zou een telefonisch intakegesprek volgen met een medewerker van het lokaal bestuur met ervaring in het voeren van vertrouwelijke gesprekken en aangeduid door de algemeen directeur.
De maatschappelijk assistent kon het onderzoek dan voorbereiden en op basis hiervan een definitieve beoordeling geven.
Onze fractie is tevreden dat deze groep van mensen is opgenomen om mogelijks een consumptiecheque te ontvangen.
Alleen moeten de voorwaarden rechtvaardig en zonder discriminatie zijn. En vooral correct.
En dit zijn ze volgens dit reglement niet.
In dit reglement wordt er geen rekening gehouden met kinderen ten laste en moet er bij samenwonenden gekeken worden naar het gezamenlijk belastbaar inkomen.
Een samenwonende werkloze moet het recht hebben op de cheque zelfs wanneer de partner een inkomen heeft, op voorwaarde dat het gezamenlijk inkomen onder een vastgesteld bedrag is.
Onze sp.a-groen fractie had dan ook volgende vragen:
- Worden de voorwaarden aangepast zodanig dat dit correct, rechtvaardig en zonder discriminatie verloopt?
- Hoe verloopt de berekening van personen die deeltijds werken?
- Hoeveel dossiers zijn hiervoor ingediend?
- Hoeveel mensen uit deze doelgroep ontvangen een consumptiecheque?
- Is er uit dit onderzoek gebleken dat sommige mensen nog recht hebben op bijkomende ondersteuning?
En zo ja, over welke ondersteuning gaat dit en over hoeveel mensen gaat het?Decreet lokaal bestuur 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Volgens het huishoudelijk reglement van de ocmwraad kunnen raadsleden mondelinge vragen stellen aan de leden van het vast bureau.
Er werden geen mondelinge vragen gesteld.