Op 24 november 2020 werd door de Vlaamse Regering samen met de sociale partners een kaderakkoord (VIA 6 voor de periode 2021-2025) afgesloten, dat moest zorgen voor meer koopkracht, meer handen in de zorg en meer veerkracht voor de Vlaamse zorgsector.
Het deelakkoord VIA 6 – koopkracht publieke sector werd afgesloten op 22 december 2020 en kreeg op diezelfde datum de goedkeuring van de Vlaamse Regering. Alle lokale en provinciale besturen die onder het toepassingsgebied van het deelakkoord vallen, moeten het globaal uitvoeren.
De uitwerking van het deelakkoord vergt een wijziging van de rechtspositiebesluiten. Gelet op het feit dat een bepaald aspect van het deelakkoord een eenmalige aanvulling inhoudt van de eindejaarstoelage 2020, dienen de lokale besturen dit aspect uit te voeren op basis van een sectoraal akkoord.
De sectoren die vallen onder het VIA 5, met uitzondering van de dienstencheque-ondernemingen, vallen onder de toepassing van het deelakkoord en deze tekst. Het gaat dus onder meer om de ouderenzorg, de woonzorgcentra, de serviceflats voor ouderen, de dagverzorgingscentra, de thuiszorg (gezinszorg en aanvullende thuiszorg), de kinderopvang, de lokale dienstencentra, de groepen van assistentiewoningen, de diensten logistieke hulp, de diensten/instellingen bijzondere jeugdzorg, de diensten/instellingen voor personen met een handicap, de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, de opvoedingswinkels, de gezins- en groepsopvang baby en peuter (of kinderdagverblijven, peutertuinen en diensten voor onthaalouders), de groepsopvang schoolgaande kinderen (of initiatieven voor buitenschoolse opvang en lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang), de gemandateerde voorzieningen kinderopvang, consultatiebureaus, sociale verhuurkantoren, de integratiediensten, culturele erfgoedcellen en musea, de vrijetijdsdiensten: cultuurdiensten (bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra), de jeugddiensten en de sportdiensten.
voor het lokaal bestuur Rumst gaat dit over volgende diensten/functies:
Voor het personeel in de socio-culturele sector geldt enkel de recurrente verhoging van de eindejaarstoelage vanaf 2021. Het personeel in de socio-culturele sector ontvangt dus geen eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage van 2020 en zal ook niet meegenomen worden voor de invoering van de IFIC-salarisschalen in de publieke zorg- en welzijnssectoren.
Aan de personeelsleden van de woonzorgcentra en van de andere bij de zesde staatshervorming geregionaliseerde voorzieningen in de ouderenzorg en aan de personeelsleden van voorzieningen die behoren tot de klassieke zorg- en welzijnssectoren, beheerd door een lokaal bestuur, een welzijnsvereniging of een intergemeentelijk samenwerkingsverband, wordt een onmiddellijke eenmalige koopkrachtverhoging toegekend.
Dit gebeurt door middel van een eenmalige aanvulling aan de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2020 als volgt :
De verhogingen mogen in het totaal nooit leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris.
Er wordt gestreefd naar een uitbetaling van de eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 in de loop van de maand januari 2021 maar moet beschouwd worden als deel uitmakend van de eindejaarstoelage 2020. De referentieperiode voor het supplement is dezelfde als voor de eindejaarstoelage 2020.
De eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 kan worden uitgekeerd op basis van het goedgekeurd sectoraal deelakkoord. De Vlaamse Regering engageert zich om dit zo spoedig mogelijk wettelijk te verankeren.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zijn latere wijzigingen en zijn uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder artikel 186 §2;
Gelet op het voorakkoord zesde Vlaams intersectoraal akkoord van 24 november 2020 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025;
Gelet op het deelakkoord van 22 december 2020 tussen de sociale partners van de publieke sector over de aanwending van de middelen koopkracht VIA 6;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 12 november 2010 en latere wijzigingen;
Gelet op de omzendbrief van 23 december 2020 van de Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen betreffende de uitvoering van het deelakkoord VIA 6 – koopkrachtmaatregelen publieke sector;
Gelet op het raadsbesluit van 23 november 2017 houdende de delegatie van bevoegdheden aan het vast bureau;
Aan de personeelsleden van de personeelsleden van voorzieningen die behoren tot de klassieke zorg- en welzijnssectoren, wordt een onmiddellijke eenmalige koopkrachtverhoging toegekend.
Dit gebeurt door middel van een eenmalige aanvulling aan de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2020 als volgt :
De verhogingen mogen in het totaal nooit leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris.
De eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 zal in de loop van de maand januari 2021 uitbetaald worden maar moet beschouwd worden als deel uitmakend van de eindejaarstoelage 2020. De referentieperiode voor het supplement is dezelfde als voor de eindejaarstoelage 2020.
Van onderhavige beslissing wordt een beknopte omschrijving opgenomen in de lijst die in het kader van het bestuurlijk toezicht en in het kader van de bekendmakingsverplichting via de webtoepassing van de gemeente wordt bekendgemaakt door de voorzitter van de raad.